Gezondheid en dure geneeskunde.

De Wereldgezondheidsorganisatie gezondheid omschrijft gezondheid als een fysisch, mentaal en sociaal welzijn in afwezigheid van ziekte of handicap.

Deze omschrijving van gezondheid ontstond na de tweede wereldoorlog en werkt eigenlijk heel medicaliserend (geneeskundige consumptie in de hand werkend) : alles moet behandeld worden (medicatie , ingrepen ….) om de afwezigheid van ziekte te bereiken.

Gezondheid kan ook anders gezien worden :
Het is het vermogen om je aan te passen en je eigen beslissingen door te voeren ondanks alle sociale en emotionele uitgagingen die het leven meebrengt.

Hier ligt de nadruk meer op de veerkracht en de mogelijkheid van de patiënt om zelf te bepalen wat belangrijk voor hem is. Hier wordt beroep gedaan op persoonlijke veerkracht.

In tegendeel met de visie van artsen vinden patiënten zingeving en sociale participatie wel belangrijk voor een gezond leven en dus niet alleen maar hun lichamelijke toestand.

Genezing komt er ook vlugger als er zingeving drijfveren en motivatie aanwezig zijns. Daarom is het belangrijk te weten wat mensen echt willen .Waar wordt je echt blij van ? Wat is je diepste motivatie? Eenmaal we dit weten, kunnen we daarin een kracht tot genezing vinden. Mensen die opstaan met een ideaal, zingeving en die zich meer in een groep opgenomen voelen kunnen tegenslagen beter aan, genezen vlugger.

Een geneeskunde die denkt dat er voor elke kwaal , elk slecht functioneren, elke pijn een medicament ,een techniek of een operatie bestaat is niet alleen onbetaalbaar, maar is ook vaak ontoereikend en laat de patiënt teveel aan zijn lot over. Denken we maar aan alle patiënten met lichamelijk onverklaarde klachten.

Wat maakt het leven de moeite? Wat geeft het leven zin? Een vraag om even de schouders bij op te halen of om dan zonder veel overtuiging of argumenten te besluiten dat we goed bezig zijn, of waren .

Wat leren we uit de filosofie ? Heeft Levinas hier niet een goed antwoord gevonden ? De kleine goedheid . Deze goedheid doet een beroep op ons gevoel van ‘compagnon de route’, respect voor de medemens en zijn manier van aanpakken, ons welzijn wordt groter als we elkaar ten dienste staan. .

Het kleine goede doet geen beroep op spontane opwellingen maar op solidariteitsbegrip, onbaatzuchtigheid: opdat de mens geen slachtoffer meer zou zijn van de mens. Begrippen die ver weg staan van schraapzucht en woordenkramerij. Geen grootste projecten dus, maar kleine dingen, een beetje hulp, soms attenties die het verschil maken en die voor onszelf en voor de ander het bestaan draaglijker en mooier maken.

Dr Huber Machteld

Emmanuel Levinas